De komende winter wordt weer voor de schaatsers

Nog niet zo lang geleden was schaatsen op natuurijs in de winter net zo gewoon als Kerstmis op 25 december. Hadden we in 1996 en 1997 nog echte winters die de harten van de echte schaatsers sneller deden kloppen, nadien bleef de echte kou wat achterwege. Wel heeft Wiebe tussentijds de Rayonhoofden nog wel eens bijeen geroepen, maar dat was dan meer om te zien of ze er nog waren. Eigenlijk hunkeren we met zijn allen nog een keer naar een echte winter.  Dat bewijst de jaarlijkse ledenvergadering van dat clubke uit Friesland wel weer. Ondanks het feit dat er al 23 jaar geen echte activiteit is georganiseerd  komen er elk jaar vele honderden leden – vorig jaar waren het er 560- naar Leeuwarden om te smeken om och nog een keer in een Noordelijke provincie  op het natuurijs samen te komen.    

In het verleden heb ik via het nieuwsmedium van de IJsclub al wel eens  wat ingespeeld  wat de komende winter ons weer gaat brengen.  

Vroeger hadden we de Enkhuizer Almanak of de molenaar die het weer kon lezen. Tegenwoordig moeten we het doen met weercomputers die, wat de langere termijn betreft, er nog al eens langs zitten. Nog maar weinig mensen kunnen het gedrag van de natuur,  in het bijzonder het gedrag van de dieren interpreteren.  En Thijs (van het natuurijs) zou Thijs niet zijn als hij zich hier wat meer is mee gaan bezighouden.

Oude volksgebruiken spreken over een harde winter als er veel eikels of noten zijn in het najaar of er volop water in de sloot staat. Ook de aanwezigheid van veel invasievogels zou duiden op een naderende winter. En zie hier.

Welnu de noten en de eikels waren wat minder overvloedig als vorig jaar maar ze waren er volop. Maar vroeg in de herfst is er al in Nederland melding gemaakt van de aanwezigheid van de pestvogels. Die vogel is jarenlang niet of nauwelijks in Nederland aanwezig geweest. Maar het is niet alleen bij pestvogels gebleven. De noordelijke vinken  uit Scandinavië zijn  al in grote aantallen aanwezig en  ook specifieke besseneters als  koperwieken en kramsvogels zijn al volop te zien. De gaaien zijn al vroeg eikels aan het verstoppen voor slechtere tijden. Heel bijzonder is het gedrag van de kraanvogels dit jaar.  In de Noordelijke broedgebieden zijn ze op tijd vertrokken maar in hun rustgebieden tijdens de trek zijn ze beduidend korter aanwezig dan gebruikelijk. Op dit moment hebben de meeste vogels Duitsland al verlaten en Frankrijk meldt dat er nog nooit zoveel kraanvogels zijn geweest zo vroeg in het jaar als dit seizoen. Als dit geen voortekenen zijn. 

De  weersvoorspellingen  voor de komende weken lijken niet echt positief. Het gaat wel wat kouder worden maar de regen zal ons blijven vergezellen. Maar over al die regen hoeven we ons juist nu nog geen zorgen te maken. Die regen hebben we heel hard nodig om vennen, plassen en sloten weer vol te doen staan. We hebben immers wat droge zomers achter ons liggen. En geen water, dan in ieder geval ook geen ijs. Over het vele water in de sloot hoeven we ons dus geen zorgen te maken. En dan is die aloude weerspreuk weer van toepassing: Staat het water aan de rand, pas dan komt de winter in het land.  We kijken dus hoopvol uit naar de komende tijd. Dit jaar kan het dus gaan gebeuren. Mocht echter  de volgende maand de temperatuur toch wat aan de hoge kan blijven dat hebben we nog een ware weerspreuk achter de hand: Kondigt de lente zich in januari al aan, dan is de winter nog lang niet van de baan.

En gaat die winter dan weer invallen: Zorg dat we er klaar voor zijn. En dat klaren doen we dan weer op onze eigen kunstijsbaan: ook mooi!

Thijs (van het natuurijs)