IJsclub Eindhoven 75 jaar - deel 4

Het feest kan gaan beginnen

Nadat de baan feestelijk was geopend, was de daad aan het woord. Vanaf 15 oktober kon er tot half maart gewoon dagelijks geschaatst worden. En over de ijskwaliteit was men gewoon tevreden. Geen zand en rietstengels meer op het ijs en om de zoveel uur werd er gedweild. De aanslag op het ijs bij vochtige omstandigheden werd op de koop toegenomen. Men hoefde alleen maar toe te kijken.

De ijsclub kon nu aan de uitbouw van de activiteiten beginnen. Het aantal leden bedroeg bij de oprichting amper 80. Op het einde van het eerste seizoen 70/71 stonden 569 leden genoteerd. Hardrijden had 147 leden, kunstrijden 62 en de recreatieafdeling 360. En de groei was nog maar net begonnen.

Voordat de baan geopend werd had Cappon al vele malen contact gehad met de ijsbaan in Deventer. Van Piet Bergstrom, de legendarische directeur van de ijsbaan aldaar, had hij vele adviezen gekregen over te organiseren activiteiten. Een van de activiteiten die al meteen werden opgestart was het SPI-gebeuren (SchaatsPrestatie Insigne), later bekend onder de huidige naam Skate Challenge. Maar er kwamen meer activiteiten. De schaatsinterland Nederland-Noorwegen werd verreden. Kees Verkerk, Ard Schenk en Jan Bols streden tegen de Noorse drie S-en Storholt, Stensjemmet en Sjobrent. Er werden sprintwedstrijden gehouden en de één-uurs-wedstrijd, het latere marathonschaatsen, deed in Eindhoven zijn intrede. Schaatsen werd steeds populairder in deze periode.

Ook de schaatsverenigingen aangesloten bij het Gewest profiteerden van een ijsbaan in Brabant. Immers het Gewest Noord Brabant/Limburg had als derde Gewest in Nederland nu ook de gelegenheid om op een baan in de eigen regio permanent te kunnen schaatsen. Zowel de ijsclub als het Gewest kregen uren buiten de publieksuren toegewezen om schaatssport in georganiseerd verband te beoefenen.

Toen Cappon als manager van de ijsbaan in september 1972 de ijsclub de ijsuren voor het seizoen 1972/1973 toe wees - het waren exact dezelfde uren als het jaar daarvoor - had niemand kunnen bevroeden dat dit narigheid zou gaan opleveren. Ook het Gewest kreeg de gebruikelijke uren toegewezen. Maar er broeide iets onder het ijs...

Het was het gemeentebestuur niet ontgaan dat met name de ijsclub veel energie in de voorbereiding en totstandkoming van de kunstijsbaan had gestoken. Daarom had wethouder Jan van der Harten voordat de baan klaar was al in juni 1969 de ijsclub domicilie aangeboden. De ijsclub was voortaan thuis op de Eindhovense ijsbaan. Het was echter toentertijd blijkbaar hoogst ongewenst dat een ijsclub zelf ijs huurde. De ijsclub had zich hierdoor een bevoorrechte positie toegemeten en dat zette landelijk scheve gezichten. Tijdens de algemene ledenvergadering van de K.N.S.B. werd het besluit genomen dat alleen het Gewest ijs kon huren voor trainingen en wedstrijden voor de bij het Gewest aangesloten verenigingen. Het was duidelijk dat dit besluit een rechtstreekse sanctie was tegen de ijsclub. Bezwaar hiertegen was tevergeefs. Het bondsbestuur greep in. Op 16 april 1973 sprak dit orgaan het definitief vervallen van het lidmaatschap uit van de IJsclub Eindhoven. Kortom, de ijsclub was geroyeerd.

De ijsclub zou de ijsclub niet zijn als ze bij de pakken zou gaan neerzitten. Van de beroepsmogelijkheid werd gebruik gemaakt. Voorzitter Cor Beckers en vicevoorzitter Han Schuurman kregen er grijze haren van. De ijsbaan en de gemeente schaarden zich achter de ijsclub. De gemeente bleef baas in eigen huis en wenste zelf uit te maken aan wie ze ijs verhuurden en tegen welke prijs. En de ijsbaandirectie deed er nog een schepje bovenop. Ook het Gewest kon alleen maar uren krijgen als de ijsclub alle K.N.S.B. rechten had teruggekregen. Gesterkt door zoveel steun toog het bestuur naar Den Haag. Eind juni 1973 kwam de commissie van beroep tot de uitspraak dat het definitief vervallen van het lidmaatschap gehandhaafd diende te blijven. Ondertussen was de verhouding met het Gewest er niet beter op geworden. Maar de ijsbaandirectie en de gemeente hielden voet bij stuk. Zij lieten zich niet de wet voorschrijven door de schaatsbond.

Wie uiteindelijk weer de handschoen heeft opgevat om via overleg nader tot elkaar te komen, is niet bekend. Er werd gefluisterd dat de conflictsituatie in feite terug was te voeren  naar het gegeven dat bepaalde karakters van mensen botsen. Bepaalde rechtlijnigheid is en was binnen de schaatsenrijderij niet ongewoon. Bij de start van het daarop volgende seizoen was alles weer glad gestreken. De ijsuren voor de ijsclub bleven behouden. Bijna 50 jaar nadien zijn die eigen ijsuren voor de ijsbaan nog steeds beschikbaar. Nog steeds koestert de ijsclub de verworvenheden die toen zijn verkregen. Het voorrecht van de eigen ijsuren werd de belangrijkste kurk waarop de club vele decennia heeft gedreven. De jaarlijkse strijd om de ijsuren bestaat niet meer. Er is ruimte genoeg voor iedereen.

Uitblijven van echte winters wordt als belangrijkste oorzaak gezien voor een wat tanende belangstelling. In de glorietijd had de ijsclub 1500 leden, verdeeld over 4 afdelingen en er was een grote wachtlijst bij een afdeling. Contributie voor 1 augustus niet betaald betekende einde lidmaatschap.  De rechter moest er bijna aan te pas komen om lid te kunnen blijven.

De ijsclub had een stevige organisatiestructuur ontwikkeld. Het aantal vrijwilligers en begeleiders was groot. Vooral het recreatieschaatsen had een enorme vlucht genomen. Tijdens verenigingsuren ging men doorlopend met drie rijen dik door de bocht. De roep hoog en dubbel klonk voortdurend. Enkele stevige winters en een Elfstedentocht en dit verschijnsel zal weer spoedig terugkeren.

Thijs van het Natuurijs

(Wordt vervolgd)



Foto: Piet Bartels draagt de IJCE clubvlag bij de opening, 6-12-1969